"forest" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the forest	het bos
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	He got lost in the forest.	Hij is verdwaald in het bos.
	a dark forest	een donker bos
	forest fire	bosbrand
	The gamekeeper takes care of the animals in the forest.	De jachtopziener zorgt voor de dieren in het bos.
	the leaves in the forest turned to yellow and brown	de bladeren in het bos werden geel en bruin
	the dark forest	het donkere bos
	The gamekeeper saw a deer in the forest.	De jachtopziener zag een hert in het bos.
	There are so many beauty tools on the market that you almost can’t see the forest through the brushes.	Er zijn zoveel beautytools op de markt, dat je door de borstels het bos bijna niet meer ziet.
	One evening, just as the sun set amid radiant clouds, there came a large flock of beautiful birds out of the forest	Op zekere avond, juist toen de zon in haar pracht onderging, kwam er een hele troep grote vogels uit het bos
	She slowly disappeared into the foggy forest.	Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
	The trees swayed with the rustling wind in the forest.	De bomen bewogen mee op de ruisende wind in het bos.