"feels" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	It feels real.	Het voelt echt.
	She feels fine.	Ze voelt zich goed.
	He feels fine.	Hij voelt zich goed.
	My child feels fine.	Mijn kind voelt zich goed.
	My son feels fine.	Mijn zoon voelt zich goed.
	My father feels fine.	Mijn vader voelt zich goed.
	My wife feels fine.	Mijn vrouw voelt zich goed.
	My brother feels fine.	Mijn broer voelt zich goed.
	My mother feels fine.	Mijn moeder voelt zich goed.
	My daughter feels fine.	Mijn dochter voelt zich goed.
	This feels like a slap in the face.	Dit voelt als een kaakslag.
	My sister feels fine.	Mijn zusje voelt zich prima.
	This towel is harsh to the touch.	Deze handdoek voelt ruw aan.