Dairy and Eggs 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the eggs	de eieren
	but no eggs came	maar er kwamen geen eieren
	duck eggs	eendeneieren
	Where can I buy eggs?	Waar kan ik eieren kopen?
	the cheese	de kaas
	a cheese	een kaas
	some cheese	wat kaas
	Do you have cheese?	Heeft u kaas?
	The man wants the cheese.	De man wil de kaas.
	Where is the cheese?	Waar is de kaas?
	The family wants the cheese.	De familie wil de kaas.
	The man wants the chicken with cheese.	De man wil de kip met kaas.
	I want a dish containing eggs.	Ik wil een gerecht met eieren.
	I want the chicken with cheese, please.	Ik wil de kip met kaas, alstublieft.
	the ice	het ijs
	freezing cold	ijskoud
	I need ice.	Ik heb ijs nodig.
	The ice is very thick.	Het ijs is heel dik.
	“Can you lay eggs?” she asked.	«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
	I ate some cheese.	Ik at wat kaas.