"country" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	country	land
	the country	het land
	a country	een land
	country house	landhuis
	the whole country	het hele land
	the first country	het eerste land
	abroad	buitenland
	in another country	in een ander land
	What country is Tom in right now?	In welk land is Tom op dit moment?
	What country are you from?	Uit welk land kom je?
	Who’s the president of this country?	Wie is de president van dit land?
	national defense	landsverdediging
	We are prisoners in our own country.	We zijn gevangenen in ons eigen land.
	every country	ieder land
	developing country	ontwikkelingsland
	He was born in another country.	Hij werd geboren in een ander land.
	I don't think China is a beautiful country.	Ik denk niet dat China een prachtig land is.
	Parents should be able to choose home education for their children in every country.	Ouders moeten voor thuisonderwijs voor hun kinderen kunnen kiezen, in ieder land.
	I want to serve my country.	Ik wil mijn land dienen.
	a country that is known as tolerant	een land dat bekend staat als tolerant