Colours Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The dog is black.	De hond is zwart.
	The grass in the garden is green.	Het gras in de tuin is groen.
	his favourite colour	zijn favoriete kleur
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
	Does the colour really matter?	Maakt de kleur echt wat uit?
	green salad	groene salade
	colour television	kleurentelevisie
	the bananas are yellow	de bananen zijn geel
	The little green owl has the best language school I know.	De kleine groene uil heeft de beste talenschool die ik ken.
	bright white	spierwit
	a white raven	een witte raaf
	the brown paint	de bruine verf
	a black coat	een zwarte vacht
	The sheep is white.	Het schaap is wit.
	a long black snake	een lange, zwarte slang
	his favourite colour is blue	zijn favoriete kleur is blauw
	brown hair	bruin haar
	grey hair	grijs haar
	a brown egg	een bruin ei
	bright red	helderrode