Understand spoken Dutch

"children" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort descending Status
only children

alleen kinderen

peasant children

boeren kinderen

the children

de kinderen

The kids grew so much.

De kinderen groeiden zo veel.

the children tumbled over each other, in order to catch the duckling

de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken

The children wanted to play with him

De kinderen wilden met hem spelen

don’t silence the voices of the children

de stemmen van de kinderen niet doen verstommen

Those children are also Tom’s.

Deze kinderen zijn ook van Tom.

silly children

dwaze kinderen

And the other children rejoiced with him

En de andere kinderen jubelden mee

Some children ran into the garden

Enige kinderen kwamen de tuin inlopen

The couple gave their children a substantial gift.

Het paar deed een forse schenking aan hun kinderen.

You’re married and have two children.

Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.

You need to set a good example for your children.

Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.

Children like ice cream.

Kinderen houden van ijs.

Leave that behind and teach your other children to swim!

Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!

my children

mijn kinderen

My children love the story of Snow White.

Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.

Parents should be able to choose home education for their children in every country.

Ouders moeten voor thuisonderwijs voor hun kinderen kunnen kiezen, in ieder land.

Too much protection makes children vulnerable.

Teveel bescherming maakt kinderen kwetsbaar.