Understand spoken Dutch

"children" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
the children

de kinderen

my children

mijn kinderen

Those children are also Tom’s.

Deze kinderen zijn ook van Tom.

only children

alleen kinderen

Four kids are enough.

Vier kinderen is genoeg.

Tom got angry at the children.

Tom maakte zich kwaad op de kinderen.

Tom has three children who are doctors.

Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.

The children wanted to play with him

De kinderen wilden met hem spelen

You need to set a good example for your children.

Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.

peasant children

boeren kinderen

Leave that behind and teach your other children to swim!

Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!

“They are lovely children the mother has,” said the old duck with the rag around her leg.

“Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot

Some children ran into the garden

Enige kinderen kwamen de tuin inlopen

the children tumbled over each other, in order to catch the duckling

de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken

Children like ice cream.

Kinderen houden van ijs.

And the other children rejoiced with him

En de andere kinderen jubelden mee

The couple gave their children a substantial gift.

Het paar deed een forse schenking aan hun kinderen.

My children love the story of Snow White.

Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.

Parents should be able to choose home education for their children in every country.

Ouders moeten voor thuisonderwijs voor hun kinderen kunnen kiezen, in ieder land.

silly children

dwaze kinderen