"books" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the books	de boeken
	textbooks	schoolboeken
	I read books.	Ik lees boeken.
	Do you read books?	Lees je boeken?
	I also read books.	Ik lees ook boeken.
	I read three books a week.	Ik lees drie boeken per week.
	You have some books.	Je hebt een aantal boeken.
	I am going to the library to read books.	Ik ga naar de bibliotheek om boeken te lezen.
	This library has a lot of books, and I read books.	Deze bibliotheek heeft veel boeken en ik lees boeken.
	The books in the library are blue, not red.	De boeken in de bibliotheek zijn blauw, niet rood.
	He gathered his books together.	Hij nam zijn boeken bij elkaar.
	She reads books.	Ze leest boeken.
	You read books.	Je leest boeken.
	He reads books.	Hij leest boeken.
	She also reads books.	Zij leest eveneens boeken.
	That type of book is basically worthless.	Dat soort boeken is vrijwel waardeloos.
	She would rather read books than watch TV.	Zij zou veeleer boeken lezen dan televisie kijken.
	comic books	stripboeken
	These books are accessible to all students.	Deze boeken zijn toegankelijk voor alle studenten.
	There are some books on the desk.	Er zijn enkele boeken op het bureau.