de voorhuid
de giftand
Ik hou van mijn voorhuid.
de nek
het oor
het bot
de darm
de haren
maagdarm
de borst
de armen
de vinger
borstvoeding
Mijn nek doet pijn.
Tom brak zijn nek.
Hij gaf een bot aan de hond.
Door de val brak hij een bot in zijn been.