"bad (inflected form)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the bad weather	het slechte weer
	Today is a bad day.	Vandaag is een slechte dag.
	I know Tom is a very bad driver.	Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
	Tom can make me feel better after a bad day.	Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
	He was crushed by the bad news.	Hij was verpletterd door het slechte nieuws.
	The concert has been cancelled due to bad weather.	Het concert is afgelast vanwege het slechte weer.
	Partly because of the bad weather, we moved the event.	Mede vanwege het slechte weer hebben we het evenement verplaatst.