gaan
Ik weet wat ze gaan doen.
Waarom gaan we niet naar Australië met Tom?
Hoe gaan de zaken?
Gaan de zaken goed?
De zaken gaan goed.
We gaan wandelen deze namiddag.
We gaan naar Duitsland.
We gaan om vier uur naar het zwembad.
We gaan sterven.
Wanneer gaan we naar het strand?
Wij gaan ook wenen.
We gaan skiën morgen.
Volgend jaar gaan we het dak van ons huis renoveren.
Twee families gaan elkaar op straat te lijf met honkbalknuppels
Waarom gaan we niet zwemmen met Tom?
in de koudere periode gaan we de terrassen wat inperken