Animals 8 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the bear	de beer
	the crab	de krab
	earwig	oorwurm
	a crab	een krab
	the guinea pig	de cavia
	the flock	de kudde
	the bears	de beren
	the kitten	het katje
	the python	de python
	I caught three fish.	Ik ving drie vissen.
	The bear is a large animal.	De beer is een groot dier.
	the sheep of your flock	de schapen van uw kudde
	Some fish fly.	Sommige vissen vliegen.
	The guinea pig is a rodent.	De cavia is een knaagdier.
	a sweet, small, black kitten	een lief, klein, zwart katje
	I’ve got a frog in my throat.	Ik heb een kikker in mijn keel.
	a branch that was as thick as a python	een tak die zo dik was als een python
	I cannot distinguish a frog from a toad.	Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.