Ze kwamen erachter.
Geef hun de schijf.
Graaf een diep gat.
Ik ben de schuldige.
Het licht knipperde.
Maria is hysterisch.
We zijn hier veilig.
Stop met wreed zijn.
Ik zit in mijn auto.
Tom beledigde Maria.
Probeer te kalmeren.
een planning beheren
Paarden zijn dieren.
Paarden rennen snel.
De schildpad stierf.
elke fokker weet dat
twee wielertoeristen
Tom bestelde koffie.
Ze moet ergens zijn.
Leg het ergens neer.