Ik had eerder moeten komen.
de Spaanse hoofdstad Madrid
De waard heeft een herberg.
Ik heb een U-bocht gemaakt.
een analytisch denkvermogen
Ik voel me terneergeslagen.
Komt u naar de bijeenkomst?
Je denkt oplossingsgericht.
Tom volgde thuis onderwijs.
De cipier opent de celdeur.
Ik heb dertien medewerkers.
Hij duidt naar het noorden.
Tom heeft dit eerder gezien.
Mijn portemonnee is foetsie.
Het wandtapijt is ouderwets.
Tom was enigszins in de war.
Het vuur heeft hevig gewoed.
Ik kreeg de kluis niet open.
Intussen is er veel gebeurd.
Vandaag ben ik uitermate moe.