Mogen we de wijnkaart zien?
het bewijsstuk
een gewestweg
het schoolbord
kantoorvergoeding
Ik heb een onderkin.
zijn favoriete kleur
Het is niet mijn paraplu.
Ik heb een paraplu nodig.
We moeten op Tom wachten.
Maar dat zit hem niet dwars.
de telefooncel
Heb je knoflook gegeten?
Heeft jouw huis een kelder?
Het is een prachtig gewest.
zowel Frans als Nederlands
Dit is toevallig gebeurd.
liepen naar hun ouders toe
Ik wou dat we konden helpen.
een beslissing nemen