Dit soort fouten gebeuren niet vaak.
het winkelcentrum
Ik heb jullie horen fluisteren.
Ben je eergisteren gekomen?
Hij werd vriendelijk bejegend.
Ik heb toevallig het boek gevonden.
We hebben niets gevonden om te eten.
Dit is het soort muziek dat ik leuk vind.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
We hebben een mooie gelegenheid.
Hoe kom ik bij de luchthaven?
Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen.
Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
Maar wat zag het nu in het heldere water?
“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.
Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.
De zwerfkat was op zoek naar eten.
Een zwerfkat kwam naar onze tuin.