Understand spoken Dutch

Adjectives for people Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Recording
Englishbossy and know-it-all Dutchbazig en betweterig Status
Recording
Englishtotally deaf DutchOost-Indisch doof Status
Recording
Englishborn and raised Dutchgeboren en getogen Status
Recording
Englishsocial worker Dutchsociaal assistent Status
Recording
EnglishDo I sometimes look retarded? DutchLijk ik soms achterlijk? Status
Recording
Englishto be in a good mood Dutchgoedgezind zijn Status
Recording
EnglishIt’s six of one and half-a-dozen of the other. Dutch’t Is lood om oud ijzer. Status
Recording
EnglishIt was a cowardly attempt. DutchHet was een laffe poging. Status
Recording
Englishsmall and stocky Dutchklein en gedrongen Status
Recording
EnglishLit up by the blazing sun, there stood an old castle, that was surrounded by a deep canal, and from the wall to the water thick brushwood was growing. DutchDoor de glans der zon beschenen, stond daar een oud kasteel, dat door een diepe gracht omgeven was, en van de muur tot aan het water groeide dicht kreupelhout. Status
Recording
EnglishBrazil is a large country. DutchBrazilië is een groot land. Status
Recording
Englishloud, grateful moans Dutchluid, dankbaar gejammer Status
Recording
EnglishTom said he thought I was lazy. DutchTom zei dat hij dacht dat ik lui was. Status
Recording
EnglishNo one takes me seriously. DutchNiemand neemt me serieus. Status
Recording
EnglishSomeone could get hurt doing this. DutchStraks raakt iemand gewond. Status
Recording
Englishlarge, calloused flat feet Dutchgrote, eeltige platvoeten Status
Recording
Englishhumble and modest Dutchnederig en bescheiden Status
Recording
EnglishThe poor duckling was teased by all; even his sisters were angry with him and kept saying, “If only the cat grabbed you, you ugly creature!” DutchHet arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!” Status
Recording
Englishsexual touches Dutchseksuele aanrakingen Status
Recording
EnglishHe bent forward eagerly. DutchHij boog zich gretig voorover. Status