Adjectives for people 10 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	bossy and know-it-all	bazig en betweterig
	Do I sometimes look retarded?	Lijk ik soms achterlijk?
	to be in a good mood	goedgezind zijn
	Don’t be selfish.	Wees niet egoïstisch.
	humble and modest	nederig en bescheiden
	that smug grin	die zelfvoldane grijns
	I am seriously disappointed.	Ik ben serieus ontgoocheld.
	not easily challenged	niet gemakkelijk uitgedaagd
	Nevertheless, he always remains optimistic, even in difficult times.	Niettemin blijft hij altijd optimistisch, zelfs in moeilijke tijden.
	The main target of the N-VA will be the francophone socialists.	De grootste schietschijf van de N-VA zullen de Franstalige socialisten zijn.