Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a good teacher (female teacher)	een goede lerares
	an eternal thorn	een eeuwige doorn
	Do you shave your armpits?	Scheer je je oksels?
	Is that a crime?	Is dat een misdaad?
	Are these edible?	Zijn deze eetbaar?
	steamed rice	gestoomde rijst
	a concrete block	een betonnen blok
	That house isn’t for sale.	Dat huis is niet te koop.
	fake incarceration	nepopsluiting
	I thought you cared about him.	Ik dacht dat je om hem gaf.
	Six-Day War	Zesdaagse Oorlog
	The bear is a large animal.	De beer is een groot dier.
	A tortoise is slow.	Een schildpad is traag.
	a long, wooden spoon	een lange, houten lepel
	a long nightgown	een lange nachtpon
	little compassion	weinig mededogen
	new messages	nieuwe berichten
	the distribution	de distributie
	What exactly do you mean?	Wat bedoel je precies?
	result oriented	resultaatgerichte