Dat is niet moeilijk.
Jazeker.
Weet u dat zeker?
Ik weet het zeker.
Wiskunde is moeilijk.
Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
het mooie boek
het mooie huis
Wat een mooie dag, niet?
Tom maakte zich kwaad op de kinderen.
scheermes
Ze zullen niet ver komen.