Adjectives 40 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	deadly pale	doodsbleek
	Turn left.	Sla links af.
	bone-dry	kurkdroog
	Snow White	Sneeuwwitje
	I’m chubby.	Ik ben mollig.
	He is chubby.	Hij is mollig.
	A tortoise is slow.	Een schildpad is traag.
	Yanni needs to do this slowly.	Yanni moet dit traag doen.
	I’m getting a bit chubby again.	Ik word weer een beetje mollig.
	Yanni went to a local bar.	Yanni ging naar een lokale bar.
	Tom isn’t Mary’s chauffeur anymore.	Tom is niet langer Mary’s chauffeur.
	Tom doesn’t think that Mary’s performance was very good.	Tom vond Mary’s optreden niet erg goed.
	The truck made a sharp turn to the left.	De vrachtwagen nam een scherpe bocht naar links.