Adjectives 37 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He is overconfident.	Hij is overmoedig.
	She looked excited.	Zij leek opgewonden.
	She is quite ill.	Ze is behoorlijk ziek.
	Am I that transparent?	Ben ik zo doorzichtig?
	Tom snores pretty loudly.	Tom snurkt behoorlijk hard.
	I excited her.	Ik heb haar opgewonden.
	She’s overconfident, isn’t she?	Ze is overmoedig, nietwaar?
	Life is interesting.	Het leven is interessant.
	a bit too obvious	een beetje erg doorzichtig
	This sentence is very interesting.	Deze zin is heel interessant.
	Why is everyone so excited?	Waarom is iedereen zo opgewonden?
	She only has a fever, but bad.	Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
	It was a profound change.	Het was een ingrijpende verandering.
	this leading financial institution	deze toonaangevende financiële instelling
	I don’t think that was a wise decision.	Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.
	We were so excited that we couldn’t sit still.	We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.