Adjectives 30 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I fear	ik ben bang
	to scare	bang maken
	What scares you?	Wat maakt jou bang?
	to scare someone	iemand bang maken
	Saint John	Sint Jan
	measuring tape	meetlint
	measurement errors	meetfouten
	Owls are wise.	Uilen zijn wijs.
	“Hurry, hurry!” she said.	“Vlug wat, vlug!” zeide zij.
	I don’t believe a word of it!	Maak dat de kat wijs!
	The river is too deep.	De rivier is te diep.
	Tom showed up empty-handed.	Tom kwam met lege handen opdagen.
	She can rightly be proud of her daughter.	Ze kan terecht fier zijn op haar dochter.
	What’s a sweet girl like you doing in a place like this?	Wat doet een lief meisje als jij op een plaats als deze?
	They clapped their wings, and swam proudly in the water.	Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.
	She laid good eggs, and the woman loved her as if she had been her own child.	Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
	The hen had very short legs, so she was called “Miss Shortlegs.”	De kip had korte, lage poten, en daarom werd zij juffrouw Kortbeen genoemd