Adjectives 17 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Is he drunk?	Is hij dronken?
	a wooden cross	een houten kruis
	the bad weather	het slechte weer
	Tom is old-fashioned.	Tom is ouderwets.
	Yanni was very drunk.	Yanni was erg dronken.
	last year	het afgelopen jaar
	It was cold, freezing cold.	Het was koud, snerpend koud.
	last Saturday	afgelopen zaterdag
	I’m not old fashioned.	Ik ben niet ouderwets.
	Long hair is out of fashion.	Lang haar is ouderwets.
	How did she get involved?	Hoe raakte ze betrokken?
	The new one is the most beautiful!	Die nieuwe is nog de mooiste!
	Tom came home very drunk.	Tom kwam heel dronken thuis.
	Tom says Mary is drunk.	Tom zegt dat Mary dronken is.
	Why did he get involved?	Waarom raakte hij betrokken?
	Answer in complete sentences.	Antwoord in volledige zinnen.
	My father is a bit old-fashioned.	Mijn vader is een beetje ouderwets.
	I know Tom is a very bad driver.	Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
	Tom said that all his friends were drunk.	Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
	Tom learned to swim last summer.	Tom heeft afgelopen zomer leren zwemmen.