Adjectives 13 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	young man	jongeman
	green light	groen licht
	blue eyes	blauwe ogen
	light blue	lichtblauwe
	Tom is extremely rich.	Tom is zeer rijk.
	The sooner the better.	Hoe eerder hoe beter.
	Ask anyone.	Vraag het eender wie.
	It could be anyone.	Het kan eender wie zijn.
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.
	Why don’t you come earlier?	Waarom kom je niet eerder?
	I should have come earlier.	Ik had eerder moeten komen.
	because see how rich life is	want ziet, hoe rijk het leven is
	Tom has seen this before.	Tom heeft dit eerder gezien.
	It could be any one of us.	Het kan eender wie van ons zijn.
	Reading isn’t easy.	Lezen is niet gemakkelijk.
	Not everyone who lives here is rich.	Niet iedereen die hier woont, is rijk.
	That’s not something anyone can do.	Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
	It won’t be easy for you.	Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
	Tom’s house was easy to find.	Tom zijn huis was gemakkelijk te vinden.
	If you will be hard on yourself, life will be easy on you.	Als je hard voor jezelf bent, zal het leven gemakkelijk voor je zijn.