"about" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tell me something about yourself.	Vertel mij eens iets over jezelf.
	Did Tom tell you about his parents?	Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
	He didn’t seem to be worried about this.	Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.
	I have a lot to think about.	Ik heb veel om over na te denken.
	She stumbled over her words.	Ze is gestruikeld over haar woorden.
	Can you tell us more about your products?	Kan je ons meer vertellen over je producten?
	He tripped over his own feet.	Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.
	You don’t have to worry about a thing like that.	Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
	He spoke mockingly of her achievements.	Hij sprak spottend over haar prestaties.
	He tripped over a stone.	Hij is over een steen gestruikeld.
	You know more about Tom than anyone else does.	Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.
	The horse jumped over the fence.	Het paard sprong over het hek.
	I am surprised by the news.	Ik ben verbaasd over het nieuws.
	Tom tripped on a root.	Tom is over een wortel gestruikeld.
	He grumbled about the cold weather.	Hij mopperde over het koude weer.
	The commotion about the painting was huge.	De ophef over het schilderij was enorm.
	The prophet spoke about a revelation.	De profeet sprak over een openbaring.
	She’s worried about her tests.	Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.
	Everyone talked about the commotion outside.	Iedereen praatte over de ophef op straat.
	Now it ran away and flew over the fence.	Nu liep het weg en vloog over de schutting.