Understand spoken Dutch

"a" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
My region has a rich history. Mijn gewest heeft een rijke geschiedenis.
Tom bought himself a new guitar for Christmas. Tom kocht een nieuwe gitaar voor Kerstmis.
Here’s a list of things that Tom needs to do. Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
I usually take a bath before going to bed. Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.
I bought a new mobile phone. Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
with country flowers and a hedge met boerenbloemen en een heg
The teacher gave us a difficult assignment. De leraar gaf ons een moeilijke opdracht.
a parking een parkeergelegenheid
They think maybe Tom had a heart attack. Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.
Algeria has a strong foreign policy. Algerije heeft een sterk buitenlands beleid.
That was a difficult problem to foresee. Dat was een moeilijk te voorzien probleem.
By the way, the owner of this restaurant is a friend of mine. De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.
A storm prevented the plane from taking off. Door een storm is het vliegtuig niet kunnen vertrekken.
a market leader in the manufacturing sector een marktleider in de productiesector
I need a raise. Ik heb een loonsverhoging nodig.
Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess. Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
a jam een jam
a candle een kaars
a wheat een tarwe
a family een gezin