Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
Your wish is my command. Jouw wens is mijn bevel.
You’ll get into trouble if your parents find out. Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.
You’ll get there in time, so long as you don’t miss the train. Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
You’ll have to establish residence here before you can vote. Je moet je hier permanent vestigen voor je mag stemmen.
You’ll only embarrass yourself. Je zult jezelf alleen maar voor schut zetten.
You’re a very rich person. Je bent een erg rijk persoon.
You’re crazy! Je bent gek!
You’re impossible. Je bent een onmogelijk mens.
You’re involved. Je bent erbij betrokken.
You’re married and have two children. Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.
You’re not a morning person, I understand. Je bent geen ochtendmens, heb ik begrepen.
You’re not allowed to skip your turn in a game of chess. Tijdens het schaken mag je geen beurt overslaan.
You’re nuts. Je bent gestoord.
You’re older than Tom. Jij bent ouder dan Tom.
You’re the biggest. Jij bent de grootste.
You’re Tom’s friend, right? Jij bent Toms vriend, toch?
You’re unemployed. Je bent werkloos.
You’ve been forgotten. Men is je vergeten.
You’ve got a nice view from the window. Je hebt een mooi uitzicht vanuit het raam.
You’ve got no alibi for the day of the murder. Je hebt geen alibi voor de dag van de moord.