De leraar zal de leerlingen aanmoedigen om vragen te stellen.
de leerkrachten
De temperatuur in de auto werd al snel onbehaaglijk.
de gemoederen
De terroristen zwoeren wraak op dat land.
de toets
de dikke zwarte rook
De dief vermomde zich als politieagent.
De dief tastte in het donker naar de kluis.
De dief gebruikte een schroevendraaier om in de auto in te breken.
De dieven zijn er met een flinke buit vandoor.
De dieven verdeelden hun buit.
de derde graad
De wolf en de drie biggetjes
de kringwinkels
De zinderende finale was adembenemend.
de troon
Het tij is laag.
het betegelde toilet
de scheldtirade