Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
I’ll bring wine.	Ik zal wijn brengen.	Learn
I’ll buy them both.	Ik koop ze allebei.	Learn
I’ll call the police.	Ik roep de politie.	Learn
I’ll call you as soon as I’m done.	Ik bel je zodra ik klaar ben.	Learn
I’ll call you later via the landline.	Ik bel je straks wel via de vaste lijn.	Learn
I’ll consider it.	Ik zal het overwegen.	Learn
I’ll eat in a moment.	Straks ga ik eten.	Learn
I’ll get you some coffee.	Ik haal wat koffie voor je.	Learn
I’ll give you a demonstration.	Ik zal je een demonstratie geven.	Learn
I’ll just check.	Ik zal even polsen.	Learn
I’ll let you be the judge of that.	Dat oordeel is aan u.	Learn
I’ll make use of this opportunity.	Ik zal van deze gelegenheid gebruikmaken.	Learn
I’ll note the address.	Ik zal het adres noteren.	Learn
I’ll show you a few pictures.	Ik zal je een paar foto’s laten zien.	Learn
I’ll steal a car.	Ik ga een auto stelen.	Learn
I’m a baker.	Ik ben een bakker.	Learn
I’m a vegetarian.	Ik ben vegetariër.	Learn
I’m afraid he will never admit his guilt.	Ik vrees dat hij nooit zijn schuld zal erkennen.	Learn
I’m afraid I have to turn you down.	Ik moet u helaas afwijzen.	Learn
I’m afraid of owls.	Ik ben bang voor uilen.	Learn