te bellen
te regenen
te plassen
betaalbewijs
aan het regenen
betaalopdracht
Het gaat regenen.
Ik ga Tom straks bellen.
Wie moeten we geloven?
Hiervoor betaal ik niet.
Ik had niet moeten bellen.
Niemand gaat dit geloven.
Moet je de politie niet bellen?
Aan wie heb je het boek gegeven?
Tom kon zijn ogen niet geloven.
«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.
Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
Doe je best maar om eieren te leggen of te spinnen of vonken uit je lijf te laten komen.