Zij proberen een wig tussen u en ons te drijven.
Welke talen spreekt u?
Weet u hoe lang het rijden is?
Wat zegt u?
Waar woont u?
Waar komt u vandaan?
Waar brengt u me heen?
Waar bent u in geïnteresseerd?
Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.
Uw factuur ontvangt u uiterlijk in februari.
U was verlegen.
U vindt hierbij uw nieuwe kleefbriefjes.
U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter.
U mag de bediende van een ander niet beoordelen.
u hebt ons verstoten
U bedriegt me.
Serveert u alcohol?
Op welk adres woont u?
Kunt u stappen?
Kunt u mijn kamer schoonmaken.