Kunt u mij dat tonen op de kaart?
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?
Kunt u mijn kamer schoonmaken.
Kunt u stappen?
Op welk adres woont u?
Serveert u alcohol?
U bedriegt me.
u hebt ons verstoten
U mag de bediende van een ander niet beoordelen.
U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter.
U vindt hierbij uw nieuwe kleefbriefjes.
U was verlegen.
Uw factuur ontvangt u uiterlijk in februari.
Voor dit eigendom moet u onroerende voorheffing betalen.
Waar bent u in geïnteresseerd?
Waar brengt u me heen?
Waar komt u vandaan?
Waar woont u?
Wat zegt u?
Weet u hoe lang het rijden is?