Verbs (all parts) 19 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch Sort descending	Status
	Who did Tom sell his farm to?	Aan wie heeft Tom zijn boerderij verkocht?
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!
	These kinds of mistakes don’t happen often.	Dit soort fouten gebeuren niet vaak.
	These kinds of mistakes happen a lot.	Dit soort fouten gebeuren veel.
	Try your best to lay eggs, or to purr or let sparks come out of your body.	Doe je best maar om eieren te leggen of te spinnen of vonken uit je lijf te laten komen.
	He turned up an hour later.	Hij kwam een uur later opdagen.
	How did it happen?	Hoe is dat gebeurd?
	I don’t understand these new rules.	Ik begrijp deze nieuwe regels niet.
	I don’t understand.	Ik begrijp het niet.
	I don’t understand you.	Ik begrijp je niet.
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	I’m tired, but I still can’t fall asleep.	Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
	I need to sleep.	Ik moet slapen.
	I still don’t know how that happened.	Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
	Is that what happened with Tom?	Is dat wat er met Tom is gebeurd?
	Can Tom write his name?	Kan Tom zijn naam schrijven?
	Let’s try it.	Laten we het proberen.
	to pee (long form)	te plassen
	to write (long form)	te schrijven
	Tom has sold his car.	Tom heeft zijn auto verkocht.