Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Ik hoor dat Tom insecten eet.
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
Ik weet dat Tom een slager is.
Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
Ik zie Tom vaak in het park.
Ik vond Tom heel leuk.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.
Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
Ik dacht dat je om Tom gaf.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik zal niet voor Tom werken.
Is dat wat er met Tom is gebeurd?
Is Tom vriendelijk?
Ik zal het Tom morgen vragen.
Ik ben trouwens Maria, en dit is Tom.
Gelukkig is Tom mijn baas niet.