Tom woont in dit gebied.
Tom maakte spaghetti voor het avondeten.
Tom maakte thee voor Mary.
Tom maakte opnieuw dezelfde fout.
Tom verdient meer dan zijn ouders.
Tom had iets nodig.
Tom heeft hulp nodig.
Tom heeft meer hulp nodig.
Tom heeft iets nodig.
Tom drinkt nooit wodka.
Tom heeft nooit een potlood bij zich.
Tom helpt nooit in de keuken.
Tom drinkt vaak cognac.
Tom heeft alle pizza’s betaald.
Tom is drie jaar geleden overleden.
Tom speelde een oud Iers liedje op zijn nieuwe hoorn.
Tom weigert te eten of drinken.
Tom heeft meteen geantwoord.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.