Tom draagt geen bril.
Tom drinkt bier.
Tom drinkt minstens drie kopjes koffie per dag.
Tom drinkt nooit wodka.
Tom drinkt vaak cognac.
Tom drinkt veel bier, net als Mary.
Tom drinkt.
Tom dronk een glas witte wijn, net als Mary.
Tom dronk meer dan Mary.
Tom dronk water.
Tom eet geen chocolade.
Tom eet meer spek dan Mary.
Tom eet veel rijst.
Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
Tom en ik kennen elkaar al jaren.
Tom en ik lachten.
Tom en ik zijn op dezelfde dag geboren.
Tom en Maria vermomden zich als eekhoorns.
Tom en Mary hebben allebei blauwe ogen.
Tom en Mary hebben een oude boerderij gekocht.