Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.
Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
Ik hoor dat Tom insecten eet.
Ik vond Tom heel leuk.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
Ik weet dat Tom een slager is.
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Ik zal het Tom morgen vragen.
Ik zal niet voor Tom werken.
Ik zie Tom vaak in het park.
In welk land is Tom op dit moment?
Is dat wat er met Tom is gebeurd?