daar drong de zonneschijn in het huisje door
de les bijwonen
de pieren uit de neus halen
de afwas doen
de was doen
de waarheid achterhalen
met de deur in huis vallen
naar de film gaan
naar de universiteit gaan
iemand in de tang nemen
iets onder de knie hebben
op de kar springen
een speld in de hooiberg zoeken
aan de haal met
in de plooi leggen
de mond te snoeren
een zin met de juiste interpunctie schrijven
Tom speelt ook graag de fluit.
Tom woont hier niet in de buurt.
Tom vergat de brief op de post te doen.