Ik heb je nooit gemogen.
Ik heb je van tevoren gewaarschuwd.
Ik heb jullie horen fluisteren.
Ik heb keelpijn.
Ik heb koffie besteld.
Ik heb koorts.
Ik heb louter lof voor haar prestaties.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
Ik heb met de kassa gewerkt.
Ik heb mezelf gesneden.
Ik heb mijn bagage verloren.
Ik heb mijn familie onteerd.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik heb nergens spijt van.
Ik heb net slecht nieuws gekregen.
Ik heb niet genoeg geld om de laatste smartphone te kopen.
Ik heb niets om het blik te openen.
Ik heb niets verkeerd gedaan.