Wie ben ik om dat te zeggen?
Welke bus moet ik dan hebben?
Waar vind ik een geldautomaat?
Waar kan ik douchen?
Waar kan ik bidden?
Waar kan ik geld wisselen?
Waar kan ik een traveller’s check wisselen?
Waar kan ik Chinees eten kopen?
Waar kan ik eieren kopen?
Waar kan ik een Engelse krant kopen?
toen ik naar de badkamer ging
wanneer ik het geprint had
Wat moet ik ze vertellen?
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Wat moet ik meenemen?
Welk tarief mag ik hanteren?
Wat versta ik niet?
Tom zei dat ik hier moest wachten.
Tom zei me dat ik mijn tijd aan het verspillen was.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.