Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.
Ik denk dat het waar is wat je zegt.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik dacht dat je om hem gaf.
Ik dacht dat je om Tom gaf.
Ik dacht dat je dat wist.
Ik dacht dat je zwanger was.
Ik leg een knoop in het touw.
Ik knoop mijn trui om mijn middel.
ik nam
Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
Ik begrijp dat hij boos is.
Ik begreep.
Ik heb dringend hulp nodig.
Ik speelde vroeger de trombone.
Ik lunch meestal thuis.
Ik wil een gerecht met brood.
Ik wil een gerecht met kip.
Ik wil een gerecht met eieren.