Ik wil niet blijven aandringen.
Ik wil geen voorbarige conclusies trekken.
Ik wil mijn klanten niet verliezen.
ik wil jullie niet beledigen
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Ik wil er niet meer over praten.
Ik draag geen das.
Ik drink veel wijn.
Ik drink te veel koffie.
Ik rij snel.
Ik eet veel varken.
Ik eet veel kalkoen.
Ik ben duizelig.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
ik vergeet
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik ben het vergeten.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.