ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
Ik kocht een computer.
Ik heb een nieuwe mobiele telefoon gekocht.
Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
ik breng
ik poets
Ik kan dit alleen.
Ik kan bloemen ruiken.
Ik kan dat probleem in een handomdraai verhelpen.
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
Dat kan ik niet betalen
Ik kan geen wijn meer drinken.
Ik kan mijn paraplu niet vinden.
Ik kan je niet volgen.
Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.
Ik versta u niet, het is hier te rumoerig.
Ik kan je niet horen.
Ik speel geen piano.
Ik kan mijn bron niet onthullen.
Ik zie het ook niet.