Tom zei me dat ik mijn tijd aan het verspillen was.
Tom zei dat ik hier moest wachten.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
Tom is bijna zo lang als ik.
Tom en ik zijn op dezelfde dag geboren.
Tom en ik lachten.
Tom en ik kennen elkaar al jaren.
Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
toen ik naar de badkamer ging
thuis heb ik nog een ansichtkaart
Tegenwoordig leer ik Esperanto.
Sta ik onder arrest?
Sorry, ik begrijp het niet.
Sorry, daar ben ik niet verantwoordelijk voor.
OK, ik neem het.
O, dat weet ik niet.
Nu kan ik eendeneieren krijgen.
Nee, ik versta je niet.
Nee, ik ken de les niet.
Mijn vriendin en ik zijn verloofd.