badkamer
de badkamer
de deur
de kamer
de poten van de tafel
de tafel
de telefoon
de tuin
de zitkamer
Dit huis is klein.
een kamer
een mooi huis
een nieuw huis
een oude tafel
een tafel
Een tafel voor één, alstublieft.
eetkamer
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
Er is niemand thuis.
het had een open raam