"he" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch Sort descending	Status
	he becomes	hij wordt
	he rubbed his chin	hij wreef over zijn kin
	he said I hadn’t taken my responsibility	hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
	He looked for the key.	Hij zocht naar de sleutel.
	He looked for his keys.	Hij zocht zijn sleutels.
	How old is he?	Hoe oud is hij?
	How much does he weigh?	Hoeveel weegt hij?
	I understand that he’s angry.	Ik begrijp dat hij boos is.
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	I felt safe when he was with me.	Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
	I bet he’s bragging right now	ik wed dat hij op dit moment zit op te scheppen
	Is he approachable now?	Is hij aanspreekbaar nu?
	Is he German?	Is hij Duits?
	You can trust him to keep his word.	Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
	My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.	Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
	After he had received a new kidney, he no longer had to have dialysis.	Nadat hij een nieuwe nier had gekregen hoefde hij niet meer te dialyseren.
	After he’d been at the festival, he had problems with his hearing.	Nadat hij op het festival was geweest, had hij last van zijn gehoor.
	No one knows how long they’ll live.	Niemand weet hoe lang hij zal leven.
	Now he clapped his wings, stretched his slender neck, and cried joyfully, from the depths of his heart	Nu klapte hij met zijn vleugels, richtte zijn slanke hals op en jubelde van ganser harte
	Now the prince took her to be his wife; because now he knew that he had a real princess, and the pea was placed in the cabinet of rarities, in which it can still be seen, if at least no one has stolen it.	Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.