Understand spoken Dutch

All Dutch lesson

Recording English Sort ascending Dutch Status
You played football yesterday.

Jij ging gisteren voetballen.

you oversee the completion of milestones and the correct implementation of responsibilities and resource activities

je ziet toe op de voltooiing van mijlpalen en de juiste uitvoering van verantwoordelijkheden en resource-activiteiten

You never know how things are going to turn out.

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.

You never forget how to ride a bike.

Fietsen verleert men nooit.

You need treatment.

Je hebt behandeling nodig.

You need to set a good example.

Je moet het goede voorbeeld geven.

You need to set a good example for your children.

Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.

You need to eat well to stay healthy.

Je moet goed eten om gezond te blijven.

You need a job anyway.

Je hebt sowieso een baan nodig.

You must tell me. (you plural)

Jullie moeten het me vertellen.

You must swear on the Bible.

Je moet zweren op de Bijbel.

You must eat well.

Je moet goed eten.

You may not judge the servant of another person.

U mag de bediende van een ander niet beoordelen.

you make correct trade-offs between renewal and stability

je maakt correcte afwegingen tussen vernieuwing en stabiliteit

You look terrible.

Je ziet er verschrikkelijk uit.

You look really miserable.

Je ziet er echt ellendig uit.

You look like your father.

Je ziet eruit als je vader.

You look good!

Wat zie jij er goed uit!

You look contented.

Je ziet er voldaan uit.

You live on the sixth floor.

Je woont op de zesde verdieping.