Je moet wachten.
Je moet opletten voor die man.
Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.
Al doende leert men.
je wordt graag uitgedaagd
Je woont op de zesde verdieping.
Je ziet er voldaan uit.
Wat zie jij er goed uit!
Je ziet eruit als je vader.
Je ziet er echt ellendig uit.
Je ziet er verschrikkelijk uit.
je maakt correcte afwegingen tussen vernieuwing en stabiliteit
U mag de bediende van een ander niet beoordelen.
Je moet goed eten.
Je moet zweren op de Bijbel.
Jullie moeten het me vertellen.
Je hebt sowieso een baan nodig.
Je moet goed eten om gezond te blijven.
Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
Je moet het goede voorbeeld geven.