één gemeenschappelijke vriend
één daarvan viel naar beneden en vormde een lange, vurige streek.
één jaar later
eenenzeventig
eenpersoonskamer
eenenzestig
Er is maar één winkel die dit boek verkoopt.
Ze hebben er al een.
eenendertig
Tom was één van de drie die stierven in de aanval.
eenentwintig
tweehonderdeen
We moeten maar één ding meer doen.
Ja, kermissen mogen sinds 1 juli weer plaatsvinden.
“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.